Ouders
Tips om je kind te stimuleren om denkgewoonten te gebruiken.
- Bekijk met je kind de platen van de denkgewoonten op deze site.
- Stimuleer hem of haar om zelf de tips per denkgewoonte te lezen of lees ze samen.
Tips
-
01 Ik blijf proberen
Doorzettingsvermogen
- Stimuleer je kind om door te blijven zetten.
- Moedig je kind aan en zeg: ‘Geef niet op.’ ‘Hou vol.’
- Stimuleer je kind om door te gaan met een taak tot deze afgerond is.
- Stimuleer hem/haar ook om doelgericht aan de taak te blijven werken.
- Als iets niet lukt, vraag je kind dan om het nog eens op een andere manier te proberen. Bedenk samen hoe het wel kan lukken.
- Speel samen een nieuw gezelschapsspel. Probeer het samen uit. Zeg dat het begin altijd lastig is, maar dat als je doorzet je straks gezellig samen kunt spelen.
- Maak samen een grote puzzel. Ga door tot de puzzel klaar is.
- Als je zelf iets moeilijks doet, benoem dat en laat zien dat je doorzet.
- Vertel het ook als je kiest voor een andere oplossingsstrategie.
-
02 Ik denk eerst na
Impulsiviteit beheersen
- Stimuleer je kind om eerst na te denken voordat hij/zij iets doet of zegt.
- Bedenk een activiteit voor je kind, zoals het tekenen van een gebouw, het bakken van koekjes of het bedenken van een speurtocht.
- Bespreek meerdere oplossingen of manieren van werken voordat je kind aan de slag gaat.
- Maak samen met je kind een actieplan. Waar begin je mee? Welke stap komt er dan? Kan het ook anders?
- Verzamel samen met je kind eerst alle informatie die nodig is, voordat hij/zij aan de slag gaat.
- Blijf zelf rustig en kalm. Laat zien dat je tijd neemt om even na te denken.
- Als je zelf ergens over nadenkt, vertel hierover. Zeg dat je nu nadenkt en vertel wat je denkt.
-
03 Ik luister
Luisteren met begrip
- Stimuleer je kind om te luisteren.
- Laat je kind vragen stellen als het iets niet begrijpt of er meer over wil weten.
- Leer je kind om je aan te kijken als hij/zij naar je luistert.
- Stimuleer je kind om te begrijpen hoe iemand zich voelt. Bespreek samen hoe een ander zich voelt.
- Vraag je kind om na te denken over wat hij/zij hoort bij het luisteren naar een ander. Zeg dat hij/zij moet proberen niet aan andere dingen te denken.
- Luister zelf ook naar je kind. Neem de tijd, stel vragen en toon echte interesse.
- Luister samen naar geluiden en muziek. Bespreek wat je hoort en hoe je je voelt.
- Lees een verhaal voor en stel vragen aan elkaar.
- Lees zelf boeken over het onderwerp ‘luisteren’. Zoek deze op internet op of vraag er in de bibliotheek naar.
-
04 Ik bekijk het anders
Flexibel denken
- Bespreek met elkaar dat je iets vanuit verschillende perspectieven kunt bekijken.
- Denk hardop over hoe het is om je te verplaatsen in iemand anders. Bijvoorbeeld: “Als ik dit bekijk vanuit het standpunt van de juf, dan denk ik … of: Als ik de juf was, dan zou ik …”
- Stimuleer je kind om nieuwe dingen te doen. Nieuwe dingen proberen stimuleert het flexibel denken.
- Als ouder heb je een voorbeeldrol. Doe daarom zelf ook nieuwe dingen en praat hierover.
- Bedenk alternatieven en bekijk meerdere opties.
- Doe (samen) iets wat je kind nog nooit heeft gedaan.
-
05 Ik denk na hoe ik iets kan leren
Denken over denken
- Bedenk een opdracht, zoals het maken van een puzzel of het bouwen van een toren.
Maak samen met je kind een actieplan om de opdracht uit te voeren. Teken of schrijf de stappen in het actieplan.
Loop samen alle stappen nog eens door. Bespreek of de stappen goed bedacht zijn. Stel de stappen bij waar het nodig is.
Vertel hoe jij een actieplan maakt. Vertel waarom je dit doet en hoe je te werk gaat. - Vertel je kind dat je tijdens het werken soms even moet stoppen om te controleren of alles goed gaat. Zeg dat je dan soms een andere oplossing en/of strategie kiest omdat die handiger of beter is.
Bespreek ook wat je hiervan leert en hoe je het een volgende keer gaat doen. - Stel je kind, voordat hij of zij met een werkje of spelletje start, de volgende vragen: Wat wil je leren? Hoe ga je dit leren? Welke informatie heb je hiervoor nodig? Waar kun je deze informatie vinden? Hoe ga je het uitvoeren? Wat is je plan?
- Leer je kind om na afloop te reflecteren (terugkijken, evalueren) op hoe iets gegaan is. Vraag ook welke strategie, gedachte en actie hij/zij had tijdens het werken.
- Bespreek wat je kind geleerd heeft en hoe je kind het een volgende keer gaat doen. Neem de tijd voor deze reflectie.
- Laat aan je kind zien dat je zelf ook na afloop reflecteert (terugkijken, evalueren). Geef voorbeelden.
Bespreek wat je geleerd hebt en hoe je het een volgende keer gaat doen.
- Bedenk een opdracht, zoals het maken van een puzzel of het bouwen van een toren.
-
06 Ik werk nauwkeurig
Streven naar nauwkeurigheid
- Geef het goede voorbeeld en doe dingen nauwkeurig voor.
- Benoem het belang van nauwkeurigheid, zoals ‘een opgeruimd huis is een opgeruimd hoofd’.
- Geef een compliment als iets goed gaat. Vertel ook wat nog beter kan.
- Stimuleer je kind om nauwkeurig te werken.
-
07 Ik stel een vraag
Vragen stellen en problemen opperen
- Stel open vragen aan je kind, zoals: Hoe was het op school? en Wat heb je gedaan?
- Stel elkaar om de beurt een vraag.
- Stel elkaar vragen en praat met elkaar, terwijl je allebei geen ja of nee mag zeggen.
- Stimuleer het vragen stellen in verschillende situaties.
- Plan een uitstapje, bijvoorbeeld naar een museum, strand of bos. Stimuleer je kind om van tevoren vragen te bedenken over wat hij/zij wil zien of te weten komen.
- Oefen met vragen stellen die beginnen met wie, wat, waar, wanneer en hoe.
- Lees samen de volgende boeken: ‘Junior Vraag maar raak’ van National Geographic en ‘Kikker is verliefd’ geschreven door Max Velthuijs
-
08 Ik weet al iets
Oude kennis toepassen in nieuwe situaties
- Leer je kind dat je bij een nieuw spel of nieuwe taak gebruik kunt maken van dingen die je al weet. Bijvoorbeeld: bij een nieuw spel is de puntentelling hetzelfde als bij een bekend spel.
- Geef voorbeelden van kennis die je bij iets nieuws kunt gebruiken. Je moet bijvoorbeeld een nieuwe presentatie maken, maar je kunt gebruik maken van je kennis over Powerpoint. Geef nog meer voorbeelden.
- Stimuleer je kind om bij nieuwe taken of activiteiten eerst te bedenken wat hij/zij hier al over weet. Zeg: ‘Deze taak of activiteit lijkt op …’ Noem vervolgens een soortgelijke taak of activiteit. Bedenk samen wat jullie al weten.
- Bespreek bij uitstapjes (bijvoorbeeld naar het bos, strand, museum of dierentuin) van tevoren wat je al weet. Benoem na het uitstapje ook welke nieuwe kennis jullie hebben opgedaan.
- Lees samen het prentenboek ’Woeste Willem’ geschreven door Ingrid en Dieter Schubert.
- Zoek samen met je kind naar informatie over een onderwerp op internet of in de bibliotheek. Bedenk eerst wat jullie al weten over dit onderwerp. Benoem daarna wat je nog te weten wilt komen. Bespreek na afloop wat jullie geleerd hebben.
-
09 Ik denk na hoe ik iets vertel
Helder en precies denken en communiceren
- Het is goed om voor je iets vertelt of opschrijft eerst na te denken over wat je wilt zeggen of schrijven. Dit noem je denktijd.
- Laat zien dat je zelf gebruik maakt van denktijd voordat je iets vertelt of schrijft. Vertel hierover als je het doet.
- Probeer je kind uit te dagen om ook denktijd te gebruiken voor het schrijven of spreken. Let hier bijvoorbeeld op bij het praten over de dag. Stel vragen en stimuleer je kind om hier kort en duidelijk op te antwoorden.
- Speel een spel waarbij je in één zin iets moet vertellen. Vraag de ander om van tevoren goed na te denken over deze zin. Doe het eerst zelf voor.
- Lees samen het prentenboek ‘Fish is fish’ geschreven door Leo Lionni.
-
10 Ik wil graag dingen weten
Gegevens verzamelen door alle zintuigen te gebruiken
- Wijs op verschillende momenten van de dag op het gebruik van je zintuigen. Welke zintuigen gebruik je bijvoorbeeld tijdens het eten of bij buitenspelen?
- Bespreek wat je te weten komt als je al je zintuigen gebruikt.
- Stimuleer in spelletjes om verschillende zintuigen te gebruiken, zoals geblinddoekt iets voelen, ruiken, proeven en horen en daarna pas kijken wat het is.
- Stimuleer je kind om over nieuwe dingen veel te weten te komen door al je zintuigen te gebruiken.
- Lees samen het boek ‘Vuurvliegjes, tovervisjes en schatgravers’ geschreven door Maria van Donkelaar en Martine van Rooijen. In dit boek staan verhalen en spelletjes rond de thema’s aarde, water, lucht en vuur.
-
11 Ik gebruik mijn fantasie
Creëer, innoveer en fantaseer
- Stimuleer je kind om creatief te denken. Hoe kun je het ook oplossen?
- Stimuleer je kind om origineel te zijn.
- Knutsel samen met je kind. Gebruik verschillende technieken en materialen. Bedenk samen hoe je het nog anders kunt doen. Ontwikkel samen nieuwe ideeën.
- Stimuleer fantasiespel bij je kind.
- Fantaseer samen een verhaal.
- Bekijk in musea hoe een kunstenaar zijn fantasie gebruikt heeft.
- Zing een zelfgemaakt lied. Maak samen met je kind nog meer liedjes.
- Maak muziek met je kind, gebruik verschillende instrumenten.
- Leer je kind om te gaan met feedback. Leer dat je van feedback leert.
- Lees samen het boek ‘De stip’ geschreven door Peter H Reynolds. Lees ook ‘Meneer Kandinsky was een schilder’ geschreven door Daan Remmerts De Vries en ‘De kunstenaar en het blauwe paard’ geschreven door Eric Carle. Al deze boeken gaan over creativiteit en origineel zijn.
- Verdiep jezelf in creativiteit, fantasie en ontwikkelen/innoveren. Zoek op internet naar informatie en vraag in de bibliotheek naar boeken over creativiteit, fantasie en ontwikkelen/innoveren.
-
12 Ik ben verbaasd en blij
Reageren met verwondering
- Wees samen verbaasd en blij over wat je allemaal kunt, leert en ziet.
- Stimuleer het genieten van dingen. Benoem zelf ook wanneer jij zelf geniet en waarvan je geniet.
- Ga samen de natuur in en geniet van een mooie vogel, vlinder of regenboog.
- Stimuleer het oplossen van problemen, puzzels en denkspelletjes. Leer je kind om te genieten van uitdagingen. Laat je kind met anderen overleggen bij het oplossen.
- Laat zien dat je kunt genieten van leren. Benadruk dat je een leven lang leert.
- Maak foto’s of filmpjes van mooie momenten en geniet van die momenten door de foto’s of films samen terug te kijken.
- Verzamel samen spulletjes waar je verbaasd en blij van wordt.
- Praat voor het slapen gaan waar jullie vandaag blij van zijn geworden. Vraag het je kind en vertel ook zelf waar jij blij van werd.
- Laat zelf zien dat je nieuwsgierig bent naar mensen en de wereld. Geniet samen met je kind van kleine dingen om je heen.
-
13 Ik ga iets uitproberen
Verantwoorde risico's nemen
- Geef een compliment als uw kind iets nieuws uitprobeert wat hij/zij moeilijk vindt. Moedig dit ook aan. Benadruk dat fouten maken bij leren hoort.
- Stimuleer om op een verantwoorde manier ‘iets nieuws’ uit te proberen.
- Bespreek hoe het is om iets nieuws uit te proberen. Maak bijvoorbeeld samen een bouwwerk aan de hand van een bouwtekening en praat met elkaar over hoe het gaat. Bespreek ook wat jullie een volgende keer anders kunnen doen.
- Lees met jonge kinderen samen het boek ‘Haas wil worteltjestaart’, geschreven door Annemarie Bon en Gertie Jaquet.
- Kook samen een nieuw recept en eet het gerecht met elkaar op. Bespreek hoe het is om iets nieuws te koken en te proeven.
- Plan samen een uitstapje dat ‘leuk spannend’ is. Bespreek hoe het was om dit uit te proberen.
-
14 Ik maak een grapje
Humor gebruiken
- Vertel zelf grappige situaties aan je kind. Vertel het ook als je om jezelf moet lachen.
- Geniet samen met je kind van grappige situaties. Leer je kind dat je ook om jezelf kunt lachen.
- Vertel elkaar grapjes.
- Leg aan je kind het verschil uit tussen ‘uitlachen’ en lachen om situaties en jezelf.
- Leer je kind om eerst na te denken of de situatie of het grapje voor iedereen leuk en grappig is.
- Luister naar elkaars belevenissen. Bespreek samen de humor in deze belevenissen. Lach er samen om.
- Zoek samen naar het grappige, het onverwachte in het leven. Lach hier samen om als het kan.
- Kijk samen met je kind naar tv of lees samen in tijdschriften of boeken. Zeg het als je iets grappigs vindt.
-
15 Samen kunnen we meer dan alleen
Denken in samenhang
- Stimuleer je kind om iets samen met andere kinderen te doen, zoals een hut bouwen of een gezelschapsspel spelen.
- Onderneem iets samen met je kind. Kook bijvoorbeeld samen iets lekkers, werk samen in de tuin of ruim samen een kast op. Benadruk dat dit samen beter gaat dan alleen.
- Praat met elkaar over de stelling: ‘Twee weten meer dan één’. Bedenk samen voorbeelden hiervan.
- Laat je kind een ander helpen bij wat die ander niet zo goed kan.
- Lees samen het boek ‘Samen kunnen we alles’ geschreven door Ingrid en Dieter Schubert. Een ander leuk boek over samenwerken is ‘Taart voor iedereen’, geschreven door David Martin.
-
16 Ik wil blijven leren
Open staan voor levenslang leren
- Laat je kind iets doen wat hij/zij nog nooit heeft gedaan. Praat hoe dit aangepakt kan worden.
- Laat zien dat je als volwassene ook nooit uitgeleerd bent. Vertel wat je zelf nog leert.
- Ga met je kind naar de bibliotheek om boeken uit te kiezen waar je van kunt leren.
- Bedenk samen met je kind vragen. Laat de vragen beginnen met hoe, waar, wat, wanneer en wie.
- Knutsel of teken samen met je kind. Zoek van tevoren uit hoe jullie het gaan maken. Gebruik informatie van internet of ga naar de bibliotheek voor boeken.
- Bezoek met je kind een museum. Stel vragen over wat je in het museum ziet. Begin de vragen met hoe, waar, wat, wanneer en wie. Stimuleer je kind om ook vragen te stellen.
- Kijk samen naar het Jeugdjournaal. Bespreek het nieuws. Welke onderwerpen vindt je kind interessant. Waar kan hij/zij nog meer over leren?
- Maak uitstapjes. Kies iets uit en kijk op internet wat er te doen en te leren valt. Haal ook boeken uit de bibliotheek over dit uitstapje.
- Leer je kind op vakantie in het buitenland woorden uit de de taal van het land. Verdiep je samen met je kind in de cultuur van het land. Bezoek musea of andere bezienswaardigheden, maar wandel ook door straatjes en bezoek winkeltjes.